Ik liep langs de Gouwe, op een frisse ochtend. De zon weerkaatste zacht op het water, de stad was inmiddels wakker. En ineens was daar de vraag, zomaar, uit het niets: waarom trekt het onderwijs op Curaçao mij zó aan, terwijl het Nederlandse onderwijs mij juist steeds verder van zich af duwt?
De vraag bleef door mijn hoofd spoken.
En het antwoord volgde vrijwel direct, alsof het al die tijd al in mijn lijf lag opgeslagen:
Omdat ik dáár nog verschil kan maken.
Laten we eerlijk zijn: het Nederlandse onderwijssysteem is volledig vastgeroest. Er is geen beweging meer in te krijgen, hoe hard velen van ons het ook proberen.
Kinderen moeten van alles.
Leerkrachten moeten van alles.
Iedereen rent, holt, struikelt – omdat er weer een toets aankomt, een deadline, een inspectie.
Kinderen die nét een beetje anders zijn, vallen massaal uit.
Ze passen niet in het plaatje. En dus lijkt het soms alsof ze er niet mogen zijn.
En dan hebben we het nog niet gehad over de enorme geldstromen die het onderwijs in- en uitvliegen. Miljoenen, miljarden.
Maar als ik kijk naar wat daar écht van terechtkomt in de klas, in de praktijk, dan moet ik mezelf eerlijk afvragen: waar blijft het?
Ik zie overhaaste, gestresste ouders die alles op alles zetten om het hoofd boven water te houden.
Kinderen die zich aanpassen tot ze er zelf niet meer zijn.
En een systeem dat eigenlijk niemand meer écht dient.
En dan: Curaçao
In 2018 liep ik stage op Curaçao.
In februari 2024 bezocht ik tijdens een vakantie opnieuw een paar scholen.
En ja, ik weet heus wel dat het onderwijssysteem daar ook zijn uitdagingen kent. Sterker nog: ze hebben vaak niet eens voldoende geld voor het onderhoud van de gebouwen, of voor actueel lesmateriaal. Het personeel wordt grotendeels uit het buitenland gehaald. Een vriendin vertelde me dat kinderen met hoogbegaafdheid er al helemáál niet worden gezien, laat staan begeleid.
Maar toch – het voelde daar anders.
Rauwer. Eerlijker. Menselijker.
Alsof het nog niet compleet dichtgetimmerd was.
Alsof er nog ruimte is om iets op te bouwen. Om op te vullen waar de gaten vallen.
En alles in mij riep: dit is mijn plek.
Niet om voor de klas te staan, dat weet ik inmiddels. Maar juist in de ruimte daarbuiten. In het spel. In de creativiteit. In het contact één op één.
Daarom volg ik nu cursussen over onder andere speltherapie.
Daarom droom ik hardop over de Knutseljungle in het Caribisch gebied. Misschien zelfs in combinatie met STEAM, als naschools programma.
Niet om te onderwijzen, maar om kinderen de ruimte te geven om te zijn.
Om te ontdekken, te spelen, te groeien. In hun eigen tempo. Op hun eigen manier.
Misschien is het naïef.
Misschien ook niet.
Maar het idee dat ik daar – met alles wat ik meedraag, met wat ik heb geleerd, met wie ik ben – iemand echt kan zien, dát geeft me hoop.
En soms is hoop precies wat je nodig hebt om in beweging te blijven.


