Als je me tijdens het eerste jaar van mijn studie (2015) had gevraagd wat feedback voor me betekende, dan had ik waarschijnlijk geantwoord: een persoonlijke aanval. Zo voelde het tenminste. Dat was immers ook hoe ik was opgevoed – kritiek was iets om te vermijden.
Maar tijdens mijn studie veranderde dat beeld volledig.
Ik ontdekte dat leerlingen de grootste spiegels zijn. Als je als docent iets terugkrijgt dat schuurt of wringt, dan ligt daar niet alleen een probleem, maar vooral een kans. Een kans om te groeien. En door feedback van studiegenoten en docenten leerde ik dat feedback eigenlijk iets ongelooflijk waardevols is. Iets wat je verder helpt en laat groeien, mits je het durft aan te kijken.
Tegelijkertijd leerde ik hoe belangrijk het is om onderscheidend te zijn. Als eerstejaars stagiaire ontdekte ik dat een school tientallen brieven en cv’s binnenkrijgt, dus hoe val je dan op?
Ik herinner me bijvoorbeeld nog goed hoe ik in de vierde klas van het VWO werd toegelaten tot een onderschools programma aan de Universiteit Leiden. Niet omdat mijn cijfers briljant waren, maar omdat mijn motivatiebrief hen raakte.
Sindsdien besloot ik dat mijn CV geen standaard Word-document zou zijn. Ik stak het in een ander jasje (mocht je nieuwsgierig zijn, dan kan je hem hier bekijken). En dat opende deuren. Zelfs voor functies waarvoor ik niet volledig bevoegd was. Maar soms kreeg ik de vraag of ik mijn CV alsnog in een standaard Word-format kon aanleveren. Dat was voor mij een duidelijk signaal: dit gaat hem niet worden. Als mijn creativiteit hier niet past, dan pas ik hier ook niet.
Fast forward naar nu. Als ondernemer ontvang ik regelmatig afwijzingen. Tien jaar geleden zou ik dat nog als een persoonlijke afwijzing van mij als mens hebben gezien. Nu niet meer. Nu zie ik het als richtingaanwijzers.
Neem bijvoorbeeld mijn subsidieaanvraag van een tijdje terug. Die werd afgewezen, omdat de Knutseljungle als een “professionele organisatie” werd gezien. Frustrerend? Zeker. Maar het zette me ook aan het denken. En dat bracht me bij FEM-START. Inmiddels ligt mijn ondernemingsplan bij de Rabobank.
Gisteren had ik een oriënterend gesprek over subsidies en fondsen in de regio Amsterdam. En ook daar kwam de boodschap: de Knutseljungle past hier niet – er zijn geen meetbare resultaten en doelen aan gekoppeld. Want ja… knutselen…
Baal ik daarvan? Natuurlijk. Maar ik geloof ook dat juist deze afwijzing me weer verder gaat brengen.
Wat het precies oplevert, weet ik nog niet. Maar dat het iets oplevert, daar vertrouw ik op.
Soms is een “nee” gewoon een omweg naar een grotere “ja”.


